Logopediepraktijk

 

de kock

Voor moeilijke eters

Preverbale logopedie

Eetproblemen kunnen voortkomen uit een vroegtijdige geboorte (pre-/ dysmatuur) en/of een moeilijke start na de geboorte. In het ziekenhuis wordt hard gewerkt om het kindje te helpen met overleven. Het kindje werkt hard om in leven te blijven. Het kan in de couveuse liggen, beademd worden,  op zeer jonge leeftijd geopereerd zijn en/ of gevoed worden door een sonde. Ondanks dat er met veel kennis en natuurlijk met heel veel liefde voor het kleine kindje wordt gezorgd, is de tijd in het ziekenhuis niet te vergelijken met de veilige baarmoeder van een voldragen zwangerschap en een rustige thuissituatie.


Door deze omstandigheden kan de eetontwikkeling anders, minder snel of moeizamer verlopen.


Kinderen kunnen na de geboorte niet altijd zelf drinken, maar werden gevoed met een sonde of zijn op een andere manier met het drinken geholpen. Hierdoor zijn de eerste ervaringen rondom voeden anders. De slangetjes van de sondevoeding, beademing en/of een operatie kunnen negatieve gevolgen hebben op het gebied van gevoeligheid in en rond het mondgebied.


Doordat de eerste ervaringen van voeden bij deze kinderen anders zijn, kan dit invloed hebben op de eetontwikkeling en eetgedrag op latere leeftijd.

 

Eten is een leerproces. Pasgeborenen drinken vanaf de geboorte reflexmatig.

 

Vanaf de leeftijd van 3 maanden nemen de voedingsreflexen af en wordt het eten willekeurig. De manier van drinken verandert. Kinderen kunnen moeite hebben met de overgang van reflexmatig naar willekeurig drinken.

De voedingen kunnen heel lang duren en verlopen moeizaam; de fles wordt geweigerd; het zuigen kan alleen tijdens korte momenten; is onrustig of de hoeveelheid gedronken voeding neemt af en is minder dan de aangegeven standaarden. De groeicurve kan afbuigen. De ouders ervaren voeden vaak als een stress moment omdat hun kindje niet voldoende eet en niet genoeg groeit.


Vanaf 4 maanden kan de vaste voeding aangeboden worden. Deze manier van eten zal stapje voor stapje geleerd moeten worden. De motorische en sensorische ontwikkeling lopen parallel aan de eetontwikkeling.  

Als rond deze leeftijd het eten moeilijk(er) gaat, kan preventief hulp geboden worden om de eetontwikkeling een stapje verder te helpen en om verdere eetproblemen te voorkomen. Advies en behandeling kunnen geboden worden.

 

In de leeftijd rond de 2 jaar hebben veel kinderen een (neofobe)fase, waarin ze angst voor het eten van nieuwe of onbekende voeding hebben. Kinderen moeten tijdens deze fasen opnieuw leren omgaan met bekende smake, geuren, texturen of kleuren. Het kind gaat op zoek naar zekerheid en wil geen risico's nemen.
 

In deze leeftijdsfase zijn kinderen op zoek naar hun eigen identiteit. Ze ontwikkelen een eigen wil en zijn op zoek naar autonomie.  Het weigeren van voedsel is een geliefd "machtsinstrument". Het bewijst daarmee dat het ‘nee’ kan zeggen.

 

Andere oorzaken van eetproblemen tijdens de jonge levensjaren zouden kunnen:

  • Een trauma, een negatieve ervaring, die veel invloed heeft gehad op het welbevinden van het kind, kan een oorzaak voor eetproblemen zijn. Je kunt denken aan ziekte, verslik-stik incident, sondevoeding, beademing, operatie en andere nare ervaringen op (medisch) gebied. (Veelvuldig) overgeven kan ook een reden zijn geweest, waardoor een trauma is ontstaan. Een trauma hoeft niet altijd zichtbaar geweest te zijn voor anderen. Een klein incident kan ook een trauma zijn geweest.

 

  • De isensorische informatieverwerking (informatievan de zintuigen) kan anders zijn, waardoor kinderen het eten anders ervaren.

 

  • Ouders kunnen in hun leven zelf negatieve ervaringen rondom eten opgedaan hebben. Of vinden het spannend om hun kind eten te geven. Ze kunnen zich angstig, machteloos of gefrustreerd voelen tijdens eetmomenten. Kinderen voelen dat haarfijn aan en kunnen hierop reageren, waardoor er een spel ontstaat, die in moeilijk gedrag kan ontaarden.

 

  • Bij kinderen met een motorische, verstandelijke beperking  en/of autisme kan de eetontwikkeling anders verlopen omdat de algehele ontwikkeling ook anders verloop. De beperking of een syndroom kan op een oudere leeftijd gediagnostiseerd worden. In de tijd voorafgaande aan de diagnostiek zijn er zorgen over de voedingsintake. Er is al veel geprobeerd om het kind te laten eten. De antwoorden op vragen waarom er weinig, selectief of niet gegeten en gedronken worden gezocht. Ouders en kind kunnen tijdens de zoektocht veel stress ervaren en zijn gefrustreerd omdat veel wat is uitgeprobeerd, niet gelukt is.  

 

Meer informatie vover pre verbale logopedie is op de site van de Nederlandse Vereniging voor Preverbale Logopedie te lezen.