Eten is voor velen vanzelfsprekend: gezellig eten aan tafel en ondertussen met elkaar in gesprek. Maar helaas is dit niet altijd zo.
Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en tempo. Dat geldt ook bij het leren van eten en drinken.
Alle kinderen hebben fasen waarin ze minder goed of selectief eten. Dit kan zijn doordat een kind ziek is, een groeispurt doormaakt of ten gevolge van de verschillende fasen in hun ontwikkeling. Niet genoeg eten, te veel eten of te weinig gevarieerd eten kan invloed hebben op de gezondheid, de groei en de ontwikkeling van kinderen.
Voor veel kinderen is het selectief eten van voorbijgaande aard en zijn er geen of nauwelijks blijvende negatieve gevolgen. Maar als de periodes van beperkte en selectieve voedingsintake aanhouden en er geen verwachting is tot verbetering spreken we over moeilijke eters.
Kinderen kunnen vanaf de geboorte moeilijkheden hebben met zuigen. Bij andere kinderen ontstaan problemen met eten in de leeftijd tussen de 3 maanden tot 3 jaar. Een sociaal- emotionele en/ of medische problematiek, een ziekte, een (medisch) trauma, verslik- of stik incident kunnen oorzaken zijn. Maar niet altijd wordt een oorzaak gevonden of is er juist sprake van een combinatie van oorzaken.
Ook schoolgaande kinderen, tieners, pubers en (jong)volwassenen kunnen eetproblemen ervaren. Vaak zijn ze heel hun leven al moeilijke eters geweest, maar krijgen nu zelf last van het beperkte eetpatroon, het niet mee kunnen doen aan sociale activiteiten en hebben ze een verminderde energie.
Het leren eten en drinken is een ingewikkeld proces, waar veel factoren invloed op hebben, bijvoorbeeld de gezondheid van het kind, het gedrag van het kind, de wisselwerking tussen ouder en kind en de zogenaamde mondmotorische vaardigheden van het kind. Deze mondmotorische vaardigheden zijn bijvoorbeeld: drinken uit borst/fles, wennen aan smaken, eten van een lepel, kauwen en drinken uit een beker.
Het is belangrijk om te bedenken dat er binnen de normale ontwikkeling verschillen zijn tussen kinderen. Sommige kinderen beginnen met kauwen met 8 maanden, sommigen eerder en sommige kinderen juist later.
Als de ontwikkeling van de mondmotorische functies niet vooruit gaat, of als uw kind gaat weigeren is dit een reden om contact op te nemen met de huisarts, het consultatiebureau of een logopedist met de registratie preverbale logopedie. Een logopedist met de registratie preverbale logopedie is gespecialiseerd in voedingsproblemen en mondmotoriek bij jonge kinderen.
Mogelijke oorzaken van selectief eten
Hoog gevoeligheid kan één van de redenen zijn, waardoor eetproblemen (vaak al op jonge leeftijd) bij selectieve eters ontstaan zijn.
Het ontstaan van eetproblemen kan zelfs al bij de prille start na de geboorte zijn. Eetproblemen kunnen ook zichtbaar worden, bij de overgang van borst- en/ of flesvoeding naar vaste voeding. De overgang kan zeer moeizaam verlopen of stagneren bij een paar voedingsproducten, waardoor de eetontwikkeling zich niet verder kan ontwikkelen. Op zeer jonge leeftijd ontstaan al sterke voorkeuren en een selectief eetpatroon.
Vaak worden kinderen (vanuit liefde, frustratie en onmacht) ‘gedwongen’ om toch te eten. Zeker selectieve eters kunnen de druk extra opvoeren. De druk levert stress op en kunnen negatieve ervaringen, gevoelens en associaties rondom het eten ontstaan.
Soms is er sprake van een onderliggend (medisch) trauma vlak na de geboorte of op latere leeftijd. Een trauma, een negatieve ervaring, die veel invloed heeft gehad op het welbevinden van het kind, kan een oorzaak voor eetproblemen zijn. Gedacht kan worden aan ziekte, verslik-stik incident, sondevoeding, beademing, operatie en andere nare ervaringen op (medisch) gebied. (Veelvuldig) overgeven kan ook een reden zijn geweest, waardoor een trauma is ontstaan. Een trauma hoeft niet altijd zichtbaar geweest te zijn voor anderen. Een klein incident kan ook een trauma zijn geweest.
Een gebrek aan een hongergevoel kan ook een beperkende factor zijn.
De neofobe fase kan eveneens invloed hebben gehad op de eetontwikkeling, waardoor de eetontwikkeling moeizaam verliep of stagneerde.
Al deze redenen kunnen er voor zorgen dat er op sociaal gebied problemen zijn ontstaan, waardoor de eetproblemen een grote impact hebben op het dagelijkse leven van de selectieve eters en het gezin.
Te kort aan eetervaringen
De redenen van eetproblemen bij selectieve eters resulteren in een gemeenschappelijk probleem: een tekort aan eetervaringen op zowel mond motorisch, sensorisch en sociaal emotioneel gebied. Op deze gebieden zal de therapie zich ook richten. Veel selectieve eters hebben de eetontwikkeling niet helemaal doorlopen, waardoor ze hiaten in de eetontwikkeling en een zeer beperkt eetpatroon hebben. Ze hebben bijvoorbeeld niet geleerd te kauwen en kunnen dit ook niet goed. Dit moet hen echt bewust aangeleerd worden.
Moeite met de sensorische kenmerken van eten
Voedingsproducten hebben allerlei sensorische kenmerken, zoals het uiterlijk (kleur, vorm, grootte), de geur, de textuur (buiten- en binnenkant van het voedingsproduct) en het gevoel van het voedingsproduct in de mond. De textuur en de samenstelling van het voedingsproduct verandert bij iedere kauwbeweging. De mondmotoriek en de sensibiliteit worden in de mond voortdurend aangepast aan deze veranderingen. Normaal gesproken ben je daar niet bewust van, maar selectieve eters kunnen dit heel nauwkeurig waarnemen.
Stress en eettempo
Stress is ook een beperkende factor en vaak één van de oorzaken van de eetproblematiek. Stress zorgt voor een verminderd hongergevoel, waardoor het eettempo afneemt. Het eettempo van moeilijke eters is vaak al langzaam en door stress wordt het eettempo nog trager. De maaltijden duren heel lang. De hoeveelheid gegeten voeding is bij een gestreste maaltijd dus nog minder.
De tijdsduur van een eetmoment is tussen 20 en 30 minuten. Na 20 minuten geven de hersenen een ‘verzadigingssein’ af. Als de tijdsduur van een maaltijd langer dan een half uur is, wordt het eten alleen nog maar moeilijker, omdat de hersenen het lichaam laten weten dat het verzadigd is.
Hulp zoeken
Opvallend is dat een groep van selectieve eters met eetproblemen en hun ouders niet snel hulp zoeken. Ze bedenken zelf oplossingen, waardoor de ontwikkeling en groei niet in gevaar komen. De aanpassingen van kind en gezin kunnen zich positief ontwikkelen, waardoor er (nog) geen ernstige eetproblemen ontstaan.
Een andere groep selectieve eters zoeken juist snel hulp en komen al op jonge leeftijd naar de praktijk. Een deel is gestuurd door de huisarts, jeugdarts of specialist. Anderen komen omdat ouders ongerust zijn over de groei en ontwikkeling en ze vinden het moeilijk om met het eetgedrag van hun kind om te gaan.
Ook zoeken selectieve eters op latere leeftijd hulp. Ze ervaren zelf dat hun eetpatroon beperkt is en krijgen lichamelijke problemen vanwege een ernstig tekort aan bepaalde voedingsstoffen. Ze ervaren een sociaal isolement en durven niet bij vrienden te eten of naar feestjes te gaan. Ze willen graag meer voedingsproducten leren eten maar weten niet hoe. Vaak zijn ze zeer gemotiveerd en leergierig, wanneer zij naar de praktijk komen.
Het kan helaas ook negatief uitpakken en de kans op ARFID steeds groter wordt. Ook zij komen naar de praktijk voor hulp. De negatieve ervaringen, emoties, belevingen, associaties, een beschadigd zelfvertrouwen en soms een trauma hebben veel impact op de moeilijke eter en zijn sociale interacties.
Behandeltechnieken
Ester behandelt vanuit de principes van sensorische informatieverwerking (SI), de SOS-approach to feeding (een verdieping van SI op het gebied de behandeling van eetproblemen) en het oplossingsgericht werken. Daarnaast worden ook de traditionele eettechnieken, waarbij ze zich richt op de spierkracht, flexibiliteit, coördinatie en de sensibiliteit van het mondgebied, aangeboden. Ester maakt gebruik van een stappenplan van kauwen, waarin duidelijk alle stappen van het kauwen beschreven staan. Zo hebben de selectieve eters inzicht in de stappen naar het einddoel. Vanuit de behandeltechniek SOS approach to feeding gebruikt Ester de ‘32 steps of eating’. Dit is een duidelijk overzicht van alle stappen, die er zijn om voedingsproducten te leren eten. Ook de voedselhiërarchie en de schijf van 5 komen aan bod als de veiligheid rondom proeven is ontstaan. Als het proeven ontspannen is en de ‘proefstapjes’ ingeslepen zijn, kunnen de oefensessies een transfer maken naar eetmomenten door gebruik te maken van de voedselhiërarchie vanuit de SOS approach to feeding.
Ester zet de sensorische informatieverwerking in voor het verbeteren van de voorwaarden om de zintuigelijke prikkels te verwerken. Ze maakt daarbij gebruik van de sensorische profielen, matrixen, technieken en de sensorische aspecten van voedingsproducten. De alertheidregulatie en de verschillende manieren om prikkels te ervaren, te verwerken, te reageren en te reguleren zijn eveneens belangrijke onderdelen van de SI therapie, die mogelijk aan bod kunnen komen.
Ester leert de selectieve eters zelfregulatie en co-regulatie vanuit de SI aan. Op deze manier kan de alertheidregulatie en de verwerken van de prikkels gereguleerd worden, waardoor het makkelijker kan zijn om te eten.
Eetbehandeling
Na een uitgebreide anamnese en een kennismakingsgesprek werkt Ester eerst aan contact en vertrouwen. Ze geeft psycho educatie over de eetontwikkeling, eettechniek, het sociale aspect rondom eten en ze vertelt over de te nemen stappen in de behandeling. Het is belangrijk dat de selectieve eters en de ouders zich gehoord voelen, erkenning krijgen, waardoor Ester een mandaat krijgt om aan het werk te gaan.
Ester start haar eetbehandeling met het objectiveren van de eetsituatie aan de hand van de SWEA, filmopnamen, het invullen van een eetlijst en bijhouden van een eetdagboek . Ester kan middels de filmopnames de mondmotoriek en de eettechniek observeren. Ze laat de client zelf filmopnames van eetsituaties maken. Het gaat om filmopnames van eetmomenten, die goed gaan. Via een positieve ingang wordt het eetprobleem vanuit mogelijkheden bekeken. Ester laat de selectieve eters zelf nadenken over de vraag, waarom deze eetmomenten wel lukken. Door samen die eetmomenten te analyseren ontstaan er werkdoelen en via de schaalvragen worden de doelen concreter en werkbaar gemaakt.
De eetlijst is een startpunt van de behandeling en wordt gedurende de behandeling regelmatig geëvalueerd en aangevuld. Ester laat de moeilijke eter de eetlijst zelf invullen. Dit zorgt meestal al voor een belangrijke bewustwording in de hoeveelheid en de variatie van de voedingsproducten. Het eettempo, de duur, de stress en de sfeer van de maaltijden worden hierin ook meegenomen. Door analytisch naar voeding te kijken, kunnen er overeenkomsten en verschillen in smaak, texturen, kleur, vorm, kauwkracht, gevoel van verandering in de mond tijdens het kauwen etc. gezien worden.
Het is belangrijk om de selectieve eters te laten ervaren dat proeven veilig is en dat proeven een meerwaarde is om nieuw voedsel te leren eten. De systematische desensitisatie bestaat uit meerdere stappen (32 steps of eating van de SOS approach to feeding), die aangeleerd kunnen worden.
Samen gaan Ester en de selectieve eters op zoek naar voedingsproducten, die geoefend kunnen worden, door de strategieën vanuit het oplossingsgericht werken toe te passen. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden uit voedingsproducten, die voorheen gegeten werden en nu niet meer; voedingsproducten die lijken op datgene wat al gegeten wordt, maar net anders zijn qua vorm, kleur of smaak; voedingsproducten die eettechnisch of sensorisch op elkaar lijken; voedingsproducten die de selectieve eters zelf heel graag wil leren eten.
Tegelijkertijd worden bekende voedingsproducten ingezet om technisch beter te leren eten.
Door voortdurend vanuit oplossingsgericht werken en de schaalvragen te gebruiken, blijft het leerproces inzichtelijk en concreet. De selectieve eter bedenkt zelf wat, waar, wanneer, hoe en eventueel met wie er geoefend wordt. Zo ligt de focus op het eetproces en niet op de selectieve eter. Dat is een belangrijke verandering in het proces en geeft meer ontspanning, zelfvertrouwen en motivatie.
Als het proeven meer ontspannen verloopt en getraind is, kan de aandacht naar de maaltijden gaan. Ester gebruikt hiervoor de voedselhiërarchie vanuit de SOS approach to feeding.
Ester gebruikt tijdens de behandeling naast de eerder genoemde behandeltechnieken ook moddelen, spiegelen, conditioneren en positief bekrachtigen. Het automatiseren en volhouden is eveneens heel belangrijk en zeker een aandachtspunt dat meegenomen wordt in de behandeling.
Psycho educatie
Gedurende de hele behandeling geeft Ester psycho educatie. Ze geeft onder andere uitleg over de eettechniek (afhappen, kauwen, slikken) en verwerking in de buik; stress en eten; conditioneren (afleren van negatieve ervaringen/ gedachten door die te vervangen door positieve ervaringen/ gedachten); gedrag en emotie rondom eten van de selectieve eters, de ouders en anderen; tijdsduur om nieuw voedsel te leren accepteren; tijdsduur maaltijden en inzicht in voedingsschema gedurende de dag.
Samenwerking met andere disciplines
Samenwerking met andere disciplines kan zeker een meerwaarde zijn. Naast het samenwerken met een diëtist of een (huis-, kinder-, MDL-) arts, kunnen bijvoorbeeld ook een SI therapeut, fysiotherapeut, psycholoog, orthopedagoog of EMDR therapeut ingeschakeld worden. Ester werkt ook samen met een kind-oudercoach en een hoogbegaafdheids-specialist.
Eindresultaat
Aan het einde van de behandeling is het belangrijk dat de doelstellingen behaald zijn en de ‘rugzakken’ van zowel de selectieve eters als de ouders gevuld zijn met ‘eetstrategieën’. De moeilijke eter en de ouders hebben in de behandelperiode veel geleerd. De aangeleerde eetstrategieën kunnen de selectieve eters en ouders nu ook zelf toepassen op momenten, wanneer het eten moeilijker gaat.